Voormalig directeur van de Amsterdam School of Real Estate Leo Uittenbogaard nam op 14 november 2024 officieel afscheid van het vastgoedinstituut waar hij ruim 35 jaar heeft gewerkt. Hieronder zijn afscheidsrede. “Het vak Vastgoedkunde bestond 35 jaar geleden nog niet toen de ASRE startte aan de economische faculteit van de UvA. Zelfs bij studies planologie en bouwkunde werd nauwelijks aandacht besteed aan de markt- en bedrijfseconomische aspecten van het vak. Dat zag je ook terug op de arbeidsmarkt. De sector bestond toen voornamelijk uit ingenieurs, planologen en geografen. Economen kwam je zelden tegen. Bij de start van de eerste universitaire opleiding in de Vastgoedkunde moesten we het dan ook doen met vrijwel lege boekenkasten. Samen met Pé Kohnstamm was het voor mij pionieren om de MRE van de grond te krijgen. Pé ging direct voor de klas staan, omdat hij nu eenmaal de meest belezen vastgoeddeskundige was in die tijd. En ik probeerde achter de schermen de erg versnipperde kennis bij elkaar te brengen. Met dat bundelen van kennis ben ik nooit meer gestopt. Het is ook een droombaan: betaald worden om nieuwe kennis te zoeken en die toepasbaar maken voor ambitieuze jonge professionals. Dat bundelen van kennis leverde me elke dag weer interessante gesprekken op. Ik hoefde alleen maar van ons kantoor op de eerste verdieping naar de begane grond te lopen of ik kwam weer iemand tegen van wie ik iets nieuws leerde. Of dat nu één van onze vele docenten was. Of één van de studenten die allen wel ergens specialist in zijn. Of een onderzoeker of een alumnus die je langzamerhand overal tegenkwam. Kracht van de ASRE Over gebrek aan advies heb ik dan ook nooit hoeven klagen. Elk zichzelf respecterende docent gaf me gevraagd en ongevraagd advies over de noodzaak om hun kennis over te brengen. Dat is nog steeds de kracht van de ASRE, voor elk onderwerp staat een specialist met liefde voor het vak voor de klas. Nooit doceert iemand zonder zeer goed ingevoerd te zijn in het betreffende onderwerp. Dat kennisnetwerk was niet alleen leerzaam, maar gaf ook veel dynamiek. Elk jaar kwamen er nieuwe thema’s bij. Groeien was nooit een doel op zich, maar een middel om nieuwe onderwerpen en inzichten een plek te geven in het onderwijs. Dat paste allang niet meer in de MRE-opleiding waarmee we ooit gestart zijn. Nog steeds komt er meer kennis bij dan er onderwerpen geschrapt kunnen worden. Brug tussen wetenschap en praktijk Met zo’n breed en multidisciplinair vakgebied als Vastgoedkunde is het kennisnetwerk van de ASRE nogal veelkleurig. In het bijzonder doordat we altijd een brug hebben willen slaan tussen wetenschap en praktijk. Dat is minder makkelijk dan het lijkt. Niet zozeer doordat we die kennis niet aan ons konden binden, maar omdat wetenschap en praktijk nu eenmaal een andere taal spreken. Mijn dag begon meestal met de vraag of ik een grijs pak met das aan moest omdat ik een afspraak had met een marktpartij. Of het dasje-jasje in de auto moest laten als ik een gesprek met wetenschappers had. Dat de das nu geheel op zijn retour is, heeft mijn ochtendritueel relaxter gemaakt. Die brugfunctie tussen wetenschap en praktijk is geen vanzelfsprekendheid. Nog steeds proef je op universiteiten ‘is vastgoedkunde eigenlijk wel wetenschap?’. En bij praktijkspecialisten proef je: ‘de ASRE is wel erg theoretisch’. Als er zo over de ASRE wordt gesproken, zitten we precies goed qua positionering. Drie suggesties Dat neemt niet weg dat de brug tussen wetenschap en praktijk kwetsbaar is. Als één van de pijlers van die spreekwoordelijke brug zich terugtrekt in de eigen wereld, raken we uit balans. Maar gelijktijdig is samenwerking tussen universiteiten en praktijk ook enorm kansrijk. Daarvoor heb ik drie suggesties, gebaseerd op de jaren die ik in de keuken van beide werelden heb kunnen kijken. Allereerst een suggestie voor universitaire vakgroepen in Real Estate: probeer meer samen te werken. Dat ieder zijn eigen specialisatie heeft, is uitstekend. Verder specialiseren is ook noodzakelijk om nieuwe kennis aan te boren. Maar voor een multidisciplinair vakgebied is het wel wenselijk dat al die kennis op één plek in Nederland samenkomt. Deels om postacademisch onderwijs efficiënt en effectief te kunnen verzorgen in ons kleine landje. Multidisciplinaire vraagstukken Maar belangrijker is nog dat we dan beter kunnen inspelen op de kennisvraag van studenten. Immers, de logica van postacademisch onderwijs in ons vak is dat elke student een monodisciplinaire vooropleiding heeft genoten en vervolgens al vroeg in de carrière ergens specialist in wordt, maar in de praktijk met multidisciplinaire vraagstukken in aanraking komt. De klant wenst terecht dat al die deelgebieden bij elkaar komen. De ASRE is bij uitstek die plek om versnipperde kennis bij elkaar te brengen. We zijn niet gebonden aan een universiteit en ook geen commercieel instituut. Daarom voor niemand bedreigend. Mijn suggestie voor de praktijk is om het Leven Lang Ontwikkelen naar academisch niveau te tillen. Kort en direct toepasbaar Elke organisatie heeft wel het leven lang leren als doelstelling in het personeelsbeleid opgenomen. Niemand is daar tegen. Maar op dit gebied zie je ook weer die kloof tussen wetenschap en praktijk. Een wetenschappelijke opleiding – hetzij een dagopleiding, hetzij postacademisch zoals de MRE en de MSRE – ziet men doorgaans als iets eenmaligs. Opleidingen later in de carrière moeten vooral kort zijn en direct toepasbare kennis opleveren. Zeg maar post-hbo. Dat is heel jammer. Direct toepasbare kennis vind je wel op internet, bij concullega’s of koop je in bij een consultant. Maar tijdig inzien welke impact de immer veranderende omstandigheden hebben, is iets anders. Dat vereist eenvoudigweg de tijd nemen om te analyseren wat de actuele ontwikkelingen gaan betekenen voor de eigen situatie. Even afstand nemen van het drukke dagelijkse leven om de context van een vraagstuk te kunnen doorgronden. Dat is het natuurlijke werkterrein van universiteiten of instituten als de ASRE. Goed nieuws uit Den Haag Gelukkig kwam er onlangs met betrekking tot Leven Lang Leren ook eens goed nieuws uit Den Haag. Er was nogal wat slecht nieuws voor het hoger onderwijs de laatste tijd. De scholingsaftrek is verdwenen. Universiteiten moeten bezuinigingen, terwijl ze al in het rood staan. Een sluipmoordenaar is bovendien dat Nederlands weer de voertaal op universiteiten moet worden. Op zich valt daar wat voor te zeggen, maar met minder buitenlandse studenten komt het verdienmodel van universiteiten verder onder druk te staan. Een logisch antwoord van universiteiten is dan om meer werk te maken van postacademische opleidingen. Het goede nieuws uit Den Haag heeft daar betrekking op. Zonder dat het opviel, is een nieuwe wet aangenomen die beoogt dit Leven Lang Ontwikkelen te stimuleren. Niet met subsidies, maar door maatwerk mogelijk te maken. Niet langer hoeft elke student hetzelfde programma te volgen, maar kan rekening worden gehouden met eerder genoten opleidingen. Een cafetariamodel wordt ook mogelijk door wettelijk erkende studiepunten te verlenen aan korte opleidingen. Die kunnen vervolgens meetellen voor een postacademische master. Samenwerking tussen universiteit en werkveld Er is nog een derde reden waarom ik een warm pleitbezorger ben voor samenwerking tussen universiteiten en het werkveld. Dat is de noodzaak om mee de draaien in de war for talent. De krapte op de arbeidsmarkt wordt door de vergrijzing nog groter dan die al is. Maar we staan niet vooraan in het verleiden van jonge studenten om te kiezen voor onze sector. Studenten kunnen zich op universiteiten pas later in hun studie specialiseren in Real Estate. Het zit niet in het basispakket. Talenten zijn dan al vaak enthousiast geworden over een ander vakgebied. Gelukkig is dit op hbo-instellingen anders. Het is ook weer niet zo dat in de vroege fase van een universitaire opleiding Vastgoed niet aan de orde komt. Maar dan vaak als subonderwerp binnen een ander vak. En doorgaans gedoceerd door een niet-vastgoeddeskundige. Zo zal menig universitair docent economie vertellen dat onze economie nogal gevoelig is voor schommeling op de vastgoedmarkt. Een economische crisis begint en eindigt vaak met veranderingen in de waarde van vastgoed. In de bedrijfseconomie wordt altijd gedoceerd dat vastgoed een risicopost op de balans is en als beleggingscategorie niet goed meetbaar en verhandelbaar is. En veel docenten in de planologie of architectuur klagen dat vastgoedinvesteerders te zuinig zijn om echte en duurzame kwaliteit te kunnen leveren. En wie praat er niet over de woningmarkt als een crisis. Iets betekenen voor de maatschappij Kortom, vroeg in een studie, krijgen studenten te horen dat vastgoed een probleem is. De inhoudelijke uitdagingen blijven onderbelicht. Extra jammer doordat er juist in deze tijd veel jonge studenten zijn die iets voor de maatschappij willen betekenen. Impact is meer dan een modewoord. Vele starters hebben echter niet door dat juist ons vak grote impact heeft op een duurzame en leefbare wereld. De oplossing is simpel. Er zijn meer dan voldoende ASRE-docenten die een inleiding in de vastgoedkunde kunnen verzorgen op universiteiten. Laatst kreeg ik de vraag waar ik het meest trotst op ben. Eigenlijk is dat het feit dat de vastgoedsector er als één van de weinige sectoren in is geslaagd een zelfstandig en onafhankelijk postacademisch instituut te vormen. Veel initiatieven in andere sectoren zijn gesneuveld. Bijvoorbeeld in de financiële sector, waar de Duisenberg School of Finance snel groeide, maar ook weer verdween toen de subsidiestromen minder werden. Of in de pensioensector die een goed opleidingsinstituut kent, maar niet de stap naar een postacademische master heeft kunnen maken. Relevante opleidingen De reden dat de ASRE nog bestaat, is deels doordat we onafhankelijk zijn van grote subsidiestromen of de gunst van universiteiten om de overhead niet in rekening te brengen. Maar vooral omdat studenten en hun werkgevers onze opleidingen relevant vinden. Daarom hoop ik dat de ASRE de positie van brug tussen wetenschap en praktijk blijft innemen. Het toepasbaar maken van nieuwe kennis is wat de ASRE relevant maakt. Dat ik die mooie positie zo lang heb mogen bekleden was alleen mogelijk door de enthousiaste inzet van velen. Zonder docenten, die veel meer tijd in de ASRE steken dan waarvoor ze worden betaald, zou de ASRE niet bestaan. Veel dank daarvoor. Zonder werkgevers die investeren in hun personeel is er evenmin een ASRE. Gratis cursus timemanagement En zonder ambitieuze studenten die naast een drukke baan en naast een druk sociaal leven toch veel tijd in studeren steken zijn postacademische opleidingen ook niet mogelijk. Ik heb daar altijd veel respect voor gehad. Studeren is leuk, maar vreet tijd. Ik ontweek de klachten over de hoge studielast altijd maar met de versleten grap dat je een gratis cursus timemanagement bij een opleiding van de ASRE krijgt. Tot slot het personeel van de ASRE. Bij elke evaluatie las ik weer dat de organisatie en de service aan studenten het hoogst scoorde. Beter nog dan de populairste docent. Ook dat is geen vanzelfsprekendheid. Dus heel veel dank voor jullie betrokkenheid. Ik heb me altijd bevoorrecht gevoeld dat ik zo lang een positie mocht bekleden waarin ik elke dag weer naar nieuwe kennis kon zoeken en proberen daar iets mee te doen. Ik heb me een spin in een prachtig kennisweb gevoeld.”